Wetenschappelijk overzicht van kathetergeassocieerde urineweginfectie (CAUTI)

Kathetergeassocieerde urineweginfecties (CAUTI’s) komen vaak voor in het ziekenhuis, met als gevolg morbiditeit en mortaliteit. Het risico van bacteriële adhesie en invasie van de urinewegen neemt toe bij het gebruik van een verblijfskatheter en kan worden verminderd door intermitterende katheterisatie toe te passen met hydrofiele katheters voor eenmalig gebruik.

Geschat wordt dat 40% van alle nosocomiale (ziekenhuis verworven) infecties urineweginfecties (UTI) zijn1,2 en dat 80% hiervan verband houdt met het gebruik van urethrale verblijfskatheters.1-4 De kosten van de behandeling van één enkele CAUTI is naar verluidt rond de $ 6505-7; het cumulatieve probleem van antibioticaresistentie, grotendeels te wijten aan onjuiste en overmatige toediening van antibiotica, heeft er echter toe geleid dat veel bacteriën slecht of helemaal niet reageren op beschikbare UWI-behandeling.8 Volgens de NHS is de kans op klinisch falen na behandeling voor symptomatische urineweginfecties ongeveer 15% en dat 40% van de mislukte behandelingen te wijten is aan multiresistente bacteriën.9 Samen met de extra behandelingskosten van $ 2000 tot $ 30009,10 per episode, kunnen deze infecties leiden tot urosepsis en overlijden.2,3

Historisch gezien worden gezonde urinewegen als een steriele omgeving beschouwd; recente studies wijzen echter op een uniek urine-microbioom.11,12 Dit microbioom komt onder druk te staan door de aanwezigheid van een verblijfskatheter. Besmetting kan optreden door peri-urethrale fecale bacteriën of bacteriën die opstijgen langs de buitenkant van de slang2 of de binnenkant van de slang na kolonisatie van de urineopvangzak. Geschat wordt dat 5% van de gevallen van bacteriurie afkomstig is van bacteriën die worden ingebracht tijdens het plaatsen van de verblijfskatheter.4 Bacteriën die de urinewegen binnendringen worden normaal gesproken door verschillende afweermechanismen uitgeschakeld, zoals de normale urinestroom die bacteriën wegspoelt die zich niet hebben vastgehecht aan het uro-epitheel, een voor schadelijke bacteriën ongunstige omgeving (d.w.z. een laag pH of een hoge concentratie aan zouten en ureum), evenals verschillende anti-adhesiefactoren.13 De aanwezigheid van een verblijfskatheter zorgt er vanaf het begin voor dat de bacteriën een oppervlak hebben om zich aan te hechten.4 Bovendien kan de katheter het beschermende uro-epitheliale slijmvlies beschadigen. Dit bevordert de hechting van bacteriën aan de cellen van de urinewegen.2

Kolonisatie van de urinewegen wordt vergemakkelijkt door bacteriële adhesiefactoren die specifieke celoppervlak- en extracellulaire structuren herkennen en daaraan hechten, zoals aan gemannosyleerde eiwitten, glycoproteïnen en glycolipiden op de uro-epitheelcellen of de katheter.4,14 Veel bacteriën (waaronder de uropathogene E. coli (UPEC), het meest voorkomende infecterende organisme2,4) hebben kleine haarachtige fimbriae waarop de adhesiefactoren zich bevinden. Als de bacteriën eenmaal aanhechting hebben gevormd, beginnen ze zich te vermenigvuldigen en produceren ze een extrapolymere stof (EPS) die de groeiende bacteriële kolonisatie beschermt en inkapselt.2-4,15 De resulterende biofilm is beter bestand tegen de afweermechanismen en antibiotica.2-4 Naast EPS zijn sommige bacteriën (bijv. P. mirabilis) effectief in het splitsen van ureum door opname van watermoleculen, waardoor alkalisatie van de urine ontstaat. Dit resulteert in het neerslaan van zouten en vorming van kristallen in de urine. Deze zoutkristallen zetten zich af op het katheteroppervlak en veroorzaken korstvorming.2 Een biofilm met meerdere bacteriesoorten4, wordt gevormd tussen 1 dag2 tot 2 weken4 na het begin plaatsen van de katheter. Hierdoor kan zelfs kortdurende katheterisatie (gedefinieerd als aanwezig gedurende minder dan 30 dagen4) leiden tot een aanhoudende infectie, tot korstvorming en verstopping van de katheterbuis.2 Naast het vormen van biofilm, heeft UPEC het vermogen om in blaasepitheelcellen binnen te dringen2,13,14,16  en zich daar te vermenigvuldigen14, waardoor intracellulaire bacteriële kolonies (IBC) ontstaan. Bacteriën stromen uit de gastheercel en zijn in staat nieuwe infectieplaatsen te veroorzaken.13,15,17 IBC kan zelfs na behandeling met antibiotica in het blaasweefsel blijven bestaan13 en kan een oorzaak van terugkerende urineweginfecties zijn.17

Om CAUTI's te voorkomen, zijn er aanbevelingen en richtlijnen opgesteld, waaronder het vermijden van onnodige verblijfskatheterisatie, vroegtijdige verwijdering wanneer een verblijfskatheter geïndiceerd was, implementatie van verschillende infectiebeheersingsprogramma's en alternatieve manieren van katheterisatie.1,3,18 Intermitterende katheterisatie1, voornamelijk met hydrofiel gecoate katheters voor eenmalig gebruik3, heeft aangetoond dat het de incidentie van UWI kan verminderen.19-23

Onderwerpen