Effecten van darmspoelen op de darmmicrobiota bij kinderen met spina bifida

De therapie darmspoelen beïnvloedt de darmmicrobiota op een manier die een positief effect kan hebben op het immuunsysteem en bijdraagt aan een vermindering van urineweginfecties.

De darm wordt gekoloniseerd door honderden triljoenen bacteriën die fungeren als barrière tegen ziekteverwekkers en het immuunsysteem stimuleren. Ook produceren die bacteriën een grote verscheidenheid aan verbindingen uit het metabolisme van de voedselinname die van invloed kunnen zijn. De darmmicrobiota bestaan voornamelijk uit Firmicutes en Bacteroidetes, maar de samenstelling wordt beïnvloed door factoren zoals leeftijd, dieet, obesitas en darmmotiliteit, maar ook door ziekten en aandoeningen zoals obstipatie.

Hoe darmspoelen het microbiota beïnvloedt

Het doel van de hier samengevatte kleine klinische studie was om de veranderingen in de darmmicrobiota te onderzoeken na het gebruik van darmspoelen bij kinderen met spina bifida (SB) met behulp van een techniek die 16S rRNA sequencing wordt genoemd. Deze techniek detecteert microben die nog niet eerder gekweekt zijn, maar die kunnen worden aangewezen als verwanten van gekweekte microben met een bekende functie. 

Patiënten met neurogene aandoeningen van het ruggenmerg zoals SB hebben vaak een verstoorde blaas- en darmfunctie en een verhoogde incidentie van urineweginfecties (UWI’s). De immuun functie is daarom cruciaal bij patiënten met ruggenmergletsels. Deze patiënten worden meestal behandeld met intermitterende katheterisatie (IC) voor hun neurogene blaas en mogelijk behandeld met darmspoelen voor hun neurogene darm. Kinderen met SB en bevestigde neurogene darmdisfunctie (NBD), met een bekende Bristol stoelgangschaal en NBD-score, die IC gebruikten, werden geïncludeerd in dit onderzoek en begonnen met darmspoelen. Omdat obesitas de darmmicrobiota kan beïnvloeden, werden kinderen met obesitas (BMI >25kg/m2) uitgesloten. Het was ook niet toegestaan om pre-/pro-/antibiotica of medicijnen voor de behandeling van constipatie te gebruiken of om het dieet tijdens het onderzoek aan te passen.

Parameters van de studie

Van de geïncludeerde patiënten werd het volgende verzameld vóór de start van darmspoelen: 

  • Ontlastingsmonsters - voor analyse van de darmmicrobiota 
  • Urinekweken - voor het testen van bacteriurie (104 kolonievormende eenheden/ml of meer werd beschouwd als bacteriurie) 
  • Bristol stoelgangschaal - om veranderingen in de darmfunctie te bekijken 
  • NBD-score - om veranderingen in de darmfunctie te bekijken  

Er werden ook ontlastingsmonsters verzameld van 10 gelijke, gezonde controle-personen om te zien of er verschillen waren in de microbiota tussen gezonde personen en de SB-patiënten met obstipatie voordat ze met darmspoelen begonnen. Hieruit bleek dat de microbiota Faecalibacterium, Blautia, Roseburia, Lachnospira en Dialister waren afgenomen bij SB-patiënten, terwijl Oscillospira significant was toegenomen bij de SB-patiënten voordat ze begonnen met darmspoelen. Dit resultaat ondersteunt de bewering dat de darmmicrobiota worden beïnvloed door obstipatie. 

De geselecteerde SB-patiënten pasten gedurende 3 maanden elke twee dagen darmspoelen toe, waarna veranderingen in darmfunctie, urinekweek en microbiota werden gemeten. 

Belangrijkste bevindingen

Darmspoelen verbeterde de darmfunctie significant, zoals bleek uit de verbetering op de Bristol stoelgangschaal en de afname in de totale NBD-score. Toen gekeken werd naar de specifieke vragen in de NBD-score werd gezien dat er geen significante veranderingen waren in de frequentie van ontlastingsincontinentie. Er werd ook waargenomen dat 82% van de SB-patiënten vóór darmspoelen asymptomatische UWI’s had die voornamelijk werden veroorzaakt door Escherichia coli (E. coli), wat afnam tot 55% na darmspoelen (p>0,05). Desondanks wordt toch aangenomen dat darmspoelen, door het verbeteren van de darmroutine en het leegspoelen van het colorectale kanaal, het risico op blaascontaminatie door E. coli kan verminderen. 

Er waren veranderingen in de darmmicrobiota na darmspoelen bij de SB-patiënten, Bacteroides en Roseburia waren significant toegenomen en Turicibacter was significant afgenomen. Bacteroides, een Bacteroidetes, en Roseburia, een Firmicutes, fermenteren onverteerbare koolhydraten, genereren vetzuren met een korte keten (SCFA's) en produceren hoge concentraties acetaat, propionaat of butyraat. Van Roseburia is eerder door anderen aangetoond dat het verlaagd is bij patiënten met functionele constipatie, patiënten met het prikkelbare darm syndroom (IBS) en dwarslaesiepatiënten in vergelijking met controle-personen. Er werd een positieve correlatie met de Bristol stoelgangschaal en een toename in Roseburia gezien, wat mogelijk komt doordat butyraat een regulerende rol speelt in de darmmotiliteit en het immuunsysteem van de patiënt. 

Beperkingen en conclusies van het onderzoek

De auteurs wijzen op enkele beperkingen van het onderzoek, zoals het kleine aantal patiënten. Verstorende effecten van leeftijd, dieet, obesitas en darmmotiliteit op de darmmicrobiota werden uitgesloten door de darmmicrobiële samenstelling voor en na de darmspoelbehandeling te vergelijken. Ook werden de metabolieten van de darmmicrobiota, zoals SCFA's, niet onderzocht. 

Concluderend kan worden gesteld dat darmspoelen constipatie significant verbeterde en de overvloed in Roseburia significant verhoogde. Dit kan bijdragen aan verbeteringen in het immuunsysteem van de patiënt, waardoor de kans op het ontwikkelen van UWI's afneemt, ondanks aanhoudende fecale incontinentie. Daarom stellen de auteurs dat darmspoelen in combinatie met IC gunstig zou kunnen zijn voor het verbeteren van darmdisfunctie bij geconstipeerde patiënten met ruggenmergletsels zoals SB. 

Onderwerpen